Een moderne specialty coffee shop met een strak, minimalistisch interieur. De zaak combineert een retailgedeelte met een gezellige zitruimte, waar klanten koffie bestellen en genieten van hun drankje.

Specialty Coffee en het Omgevingsrecht: Horeca of Detailhandel?

Specialty coffee is een relatief nieuwe trend in de grote steden. Overal schieten boutique koffiezaken uit de grond. Dit sluit aan bij een mondiale beweging waarbij de focus ligt op pure, kwalitatief hoogwaardige koffie. Er wordt veel aandacht besteed aan het zetten van de koffie, en het zelf branden van bonen is geen uitzondering. Maar er zijn uitdagingen met name in het Omgevingsrecht.

Juridische uitdagingen

Met nieuwe trends komen echter ook juridische vraagstukken. Want wat is een specialty coffee shop nu eigenlijk? Koffie staat centraal, maar er gebeurt vaak meer: er worden bonen verkocht, accessoires voor thuisbarista’s aangeboden en koffie ter plekke bereid en geschonken. “To-go or to-stay?” is een vraag die klanten vaak krijgen bij hun bestelling. Dit raakt direct aan het omgevingsrecht: bevindt de zaak zich in het domein van detailhandel of horeca?

Het antwoord op de vraag “mag het?” is helaas niet eenduidig. Dat komt enerzijds doordat gemeenten in hun omgevingsplannen verschillende definities hanteren voor horeca, detailhandel en mengformules (daarover later meer). Anderzijds bestaat er niet één type boutique koffiezaak: sommige vestigingen lijken op een winkel, andere meer op een espressobar.

Detailhandel

Veel specialty coffee zaken vestigen zich op locaties met een detailhandelsbestemming. Denk aan voormalige bakkerijen, delicatessenwinkels of zelfs kledingwinkels. Vanuit dit perspectief zou je kunnen stellen dat het verkopen van koffiebonen en accessoires voor thuisbereiding onder detailhandel valt. Maar zodra koffie ter plekke wordt bereid en genuttigd, ontstaat er een grijs gebied.

Voor gemeenten is de vraag hoe dominant het horecagedeelte is. Een winkel waar incidenteel een kopje koffie kan worden genuttigd, kan nog mogelijk als detailhandel worden gezien. Maar zodra er een bar, tafels en stoelen zijn, en een groot deel van de omzet uit consumptie ter plaatse komt, kan dit mogelijk ineens horeca zijn.

Horeca

Een horecabestemming is vaak vereist als er ter plaatse consumptie plaatsvindt. Traditionele horecavormen, zoals cafés en restaurants, vallen hier uiteraard onder. Maar hoe zit dat met een koffiezaak waar mensen kunnen zitten, maar waar ook een groot deel van de omzet uit koffie-to-go komt?

In sommige gemeenten, zoals Amsterdam, wordt to-go verkoop, terecht of niet, beschouwd als een vorm van horeca. Dit kan betekenen dat een bijvoorbeeld een omgevingsvergunning vereist is, zelfs als de ruimte geen uitgebreide zitgelegenheid heeft. Dit kan verrassend zijn voor ondernemers die zich in een winkelgebied willen vestigen en verwachten dat een detailhandelsbestemming voldoende is.

En die mengformule dan?

Een term die steeds vaker opduikt in het omgevingsrecht is de mengformule. Dit houdt in dat een onderneming zowel detailhandel als horeca combineert. Voorbeelden hiervan zijn boekwinkels met een café, conceptstores met een kleine lunchroom en natuurlijk boutique koffiezaken waar zowel bonen als vers gezette koffie worden verkocht.

Gemeenten hanteren verschillende regels voor mengformules. In sommige gevallen biedt het omgevingsplan ruimte voor dergelijke hybride ondernemingen, maar in andere gevallen is een omgevingsvergunning of wijziging van het omgevingsplan nodig.

Resumé

De prangende vraag die wij op kantoor vaak krijgen, is: “En, mag het?” Ons juridische antwoord is – zoals vaker – “het hangt ervan af”.

Belangrijke factoren zijn:

  • Wat staat er in het omgevingsplan?
  • Hoe is de zaak ingericht? (zitgelegenheid, bar, verkoop van accessoires, enz.)
  • Hoe worden de producten aangeboden en verkocht? (primair retail of consumptie ter plaatse?)

De rode draad lijkt te zijn dat gemeenten – met name Amsterdam – koffie-to-go beschouwen als directe consumptie, en daarmee als een vorm van horeca. Of dat terecht is, is in veel gevallen de vraag. Het kan alleen wel als gevolg hebben dat de gemeente de zaak aanschrijft en via een aanzegging probeert het in hun ogen illegale gebruik te laten staken. Het is daarom zinvol goed op het netvlies te hebben van de juridische status is van zaak.

Heeft u plannen om een specialty coffee zaak te starten of wilt u weten hoe uw onderneming zich verhoudt tot het omgevingsrecht? Neem gerust vrijblijvend contact met ons op via 020-3032489 of info@rubewijnveld.nl. We plannen graag een afspraak in – uiteraard onder het genot van een kop koffie.


Seafood Shop

Last onder bestuursdwang Seafood Shop vernietigd

The Seafood Bar heeft in een langdurige handhavingsprocedure een kleine overwinning behaald. Op 14 oktober 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘Afdeling’) het hoger beroep van de Seafood Bar tegen het door het college van burgemeesters en wethouders van Amsterdam (hierna: ‘het College’) opgelegde handhavingsbesluit deels gegrond verklaard. Hoewel de Afdeling van mening blijft dat de Seafood Bar het perceel van de Seafood Shop gebruikt als Horeca-1 bedrijf en niet als detailhandel, ging het de Afdeling te ver dat er helemaal geen broodje vis of een haring verkocht mocht worden.

Bestemmingsplan

Gemeenten zijn verplicht om voor het gehele grondgebied een bestemmingsplan vast te stellen. Hierin kun je terugvinden of horeca bijvoorbeeld is toegestaan op een bepaalde locatie of welke inrichting van toepassing is op een pand. Het is dus voor een onderneming van groot belang te weten welke regels er gelden voor zijn pand en welk gebruik er is toegestaan.

De casus

In 2018 heeft de Seafood Bar een last onder bestuursdwang opgelegd gekregen om de exploitatie van de Seafood Shop op de Leidsestraat 61 in Amsterdam te staken. Het gebruik van het perceel zou onder Horeca-1 vallen en niet onder detailhandel wat daar volgens het bestemmingsplan Zuidelijke Binnenstad (centrum-1) is toegestaan. Horeca-1 bedrijven zijn vooral bedrijven waarbij als hoofdzaak etenswaren en maaltijden worden verstrekt die ter plaatse worden geconsumeerd, zoals een automatieken snackbar of fastfood restaurants.

Een last onder bestuursdwang is een zogenoemde ‘herstelsanctie’, het is een maatregel die een bestuursorgaan kan opleggen wat gericht is op het beëindigen van een overtreding. De last onder bestuursdwang die de Seafood Bar opgelegd krijgt houdt het volgende in: de Seafood Bar dient de (raam-/wand) tafels en de zitgelegenheid te verwijderen en de verkoop van etenswaren voor directe consumptie te staken in de Seafood Shop. Tegen het besluit van het College, de last onder bestuursdwang, heeft de Seafood Bar beroep ingesteld bij de Rechtbank van Amsterdam.

De rechtbank was ten tijde van het besluit van mening dat de hoofdactiviteit van de Seafood Bar “het verkopen van als fastfood aan te merken etenswaren voor directe consumptie ter plaatse” is, waarop de inrichting van het pand ook is afgestemd. Door toezichthouders van de gemeente Amsterdam is aantal constateringen gedaan van de Seafood Bar geëxploiteerde Seafood Shop. Er stond een tafel met vier krukken eronder, het personeel stond vis te frituren en verkocht de gebakken vis aan klanten. Een klein deel is slechts verse vis die kan worden meegenomen naar huis, menuborden zijn in het Engels en Nederlands, er staan Engelse teksten op de buitenramen en er lag een bakje met visitekaartjes van de toeristenorganisatie Tripadvisor. Dit heeft ervoor gezorgd dat het College er volgens de rechtbank van Amsterdam vanuit mocht gaan dat er in het pand sprake is van Horeca-1 en niet van detailhandel. Bij uitspraak van 3 juli 2019 heeft de rechtbank heeft het beroep van de Seafood Bar ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de Seafood Bar hoger beroep ingesteld bij de Afdeling.

De overwegingen van de Afdeling

Op 26 augustus 2020 is deze zaak ter zitting behandeld in hoger beroep en op 14 oktober 2020 heeft de Afdeling haar uitspraak gedaan. De Afdeling overwoog dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat de inrichting van het pand van de Seafood Shop bij het besluit in 2018 was aan te merken als Horeca-1 en niet als detailhandel. De Afdeling is van oordeel dat de inrichting gericht was op het verstrekken van ter plaatste bereiden van etenswaren en het ter plaatse consumeren daarvan. In de ruimte staan tafels en stoelen en wandtafels met losse krukken die een zitgelegenheid bieden voor het consumeren van etenswaren ter plaatse. Hierdoor was volgens de Afdeling het College bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen.

Echter de Afdeling volgt het College niet ten aanzien van de inhoud van de last onder bestuursdwang. Het College heeft namelijk meerdere malen aangegeven dat als in beperkte mate voedsel voor directe consumptie wordt verkocht er geen sprake is van strijd met het bestemmingsplan. Het College heeft ook tijdens de zitting gesteld dat verkoop van een broodje vis of een haring aanvaardbaar moet worden voor een bedrijf waar detailhandel wordt gedreven. In de last onder bestuursdwang heeft het College echter een totaal verbod opgelegd voor het consumeren van etenswaren ter plaatse. De last strekt dus verder dan noodzakelijk is om de overtreding te beëindigen. De herstelmaatregelen mogen echter niet verder strekken dan nodig is om de overtreding te beëindigen. Dit heeft ertoe geleid dat de Afdeling het hoger beroep van de Seafood Bar op dat punt gegrond heeft verklaard.

Conclusie

Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de last onder bestuursdwang in verhouding moet staan met de overtreding. De opgelegde last mag niet verder strekken dan nodig is om de overtreding te beëindigen. Deze uitspraak is een goed voorbeeld voor het verder strekken van een last dan noodzakelijk is voor beëindiging van de overtreding. Hier wordt duidelijk hoe essentieel de inhoud van een last onder bestuursdwang is.

Ondanks dat de Afdeling het hoger beroep gegrond heeft verklaard is zij echter wel van mening dat er bij de Seafood Shop sprake was van Horeca-1 en niet van detailhandel. Uit de inrichting bleek de Seafood Shop gericht te zijn op het verstrekken van etenswaren voor directe consumptie en dat mag niet het hoofddoel zijn van een detailhandel maar wel van een Horeca-1 bedrijf.

Heeft u naar aanleiding van deze blog nog vragen, dan kunt u contact op nemen met mr. Frank Wijnveld of drs. mr. Jan Rube op 020-3032489 of per e-mail: info@rubewijnveld.nl.