Concurrentie en de ladder voor duurzame verstedelijking
Een ondernemer die van mening is dat een bestemmingsplan, dat de vestiging van een concurrent mogelijk maakt, in strijd is met de zogeheten Ladder voor duurzame verstedelijking moet aantonen dat de geplande ontwikkeling kan leiden tot relevante leegstand.
De zogeheten Ladder voor duurzame verstedelijking is, kort gezegd, een stappenplan waarmee gemeenten kunnen bepalen of er een daadwerkelijke vraag bestaat voor de ontwikkeling van nieuwe woningen, winkelcentra en industrieterreinen, of dat gebouwd zou worden voor leegstand. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) gaat in een recente uitspraak (7 oktober 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3106) in op de vraag of bij het bepalen van ‘relevante leegstand’ enkel het verlies van identieke winkels (zoals supermarkten) of dat ook de mogelijke sluiting van andersoortige winkels moet worden betrokken.
In deze zaak hadden burgemeester en wethouders van Oldebroek (het college) een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van onder meer een supermarkt, winkels en twaalf appartementen.
De exploitant van een supermarkt in Oldebroek heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. De vergunde supermarkt voorziet volgens de exploitant niet in een actuele regionale behoefte voor een extra supermarkt. De vestiging van de vergunde supermarkt zal er volgens de exploitant toe leiden dat één of meerdere supermarkten en omliggende specialzaken hun deuren zullen moeten sluiten. De sluiting van die bedrijven zal nadelige gevolgen hebben voor het woon-, leef- en ondernemingsklimaat in de regio, aldus de exploitant.
Het college stelt dat door de exploitant aannemelijk moet worden gemaakt dat de vergunde supermarkt tot relevante leegstand van identieke winkels zal kunnen leiden. Met andere woorden dat door de realisering van plannen leegstaand van (een) supermarkt(en) is te verwachten. De eventuele leegstand van kleine winkels, zoals kledingwinkels, dierenwinkels, moet volgens het college buiten de beschouwen worden gelaten.
De Afdeling volgt het college niet in haar stelling en overweegt dat ook de potentiële leegstand van niet identieke winkels in het onderzoek naar de gevolgen van de te plannen ontwikkeling moet worden betrokken. Er moet dan echter wel sprake zijn van overlapping van het assortiment.
De Afdeling heeft blijkens deze uitspraak derhalve gekozen voor een ruime interpretatie van het begrip relevante leegstand. Het onderzoek naar de gevolgen van geplande ontwikkeling dient in het kader van de Ladder van duurzame verstedelijking dan ook niet beperkt te blijven tot identieke winkels.