Schaarse vergunningen rondvaartboten herverdeeld

Tot voor kort werden vergunningen voor rondvaartboten in Amsterdam verleend voor onbepaalde tijd. Naar aanleiding van een arrest van het Europees Hof van Justitie, waarin onder meer is bepaald dat schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd mogen worden verleend, omdat dat ondernemers zou belemmeren om de desbetreffende markt te betreden, heeft de gemeente Amsterdam 135 exploitatievergunningen (voor de periode 2020 tot en met 2030) herverdeeld.

Zoals in onze vorige blog al is besproken heeft de Afdeling recent geoordeeld dat in het Amsterdamse vaarbeleid te weinig rekening is gehouden met moderne stuurmiddelen en heeft de Afdeling de op grond van dit beleid verleende tijdelijke exploitatievergunningen (voor de periode 2014 tot en met 2020) vernietigd. Het is op dit moment nog onduidelijk welke gevolgen de hierboven genoemde uitspraak van de Afdeling zal hebben voor de via loting voor de periode 2020 tot en met 2030 verleende exploitatievergunningen, maar nu deze exploitatievergunningen aan de hand van hetzelfde beleid zijn verleend, is de kans aanzienlijk dat ook deze vergunningen vernietigbaar zijn.

Door de herverdeling zijn nu ongeveer 1/3 van de vergunninghouders nieuw op de rondvaartbotenmarkt, terwijl een aanzienlijk aantal ondernemingen haar vergunning door de herverdeling is kwijtgeraakt. De gang van zaken rondom de herverdeling van de vergunningen heeft bij veel van de deelnemende ondernemingen tot onvrede en onzekerheid geleid.

Deze vergunningverleningsprocedure biedt dan ook een goede gelegenheid voor een korte bespreking van de eisen die aan een dergelijke procedure worden gesteld en enkele zaken waar ondernemers op moeten letten als zij een schaarse vergunning aanvragen.

De procedure ten aanzien van rondvaartboten in Amsterdam

In Amsterdam waren voor de procedure 2020-2030 135 exploitatievergunningen te verdelen voor passagiersvaartuigen (rondvaartboten). De procedureregels (vereisten voor de aanvraag, aanvraagperiode, uitsluitingsgronden, mogelijkheid tot het maken van bezwaar etc.) en de verleningscriteria (veelal technische vereisten ten aanzien van de rondvaartboten) voor deze 135 exploitatievergunningen zijn neergelegd in het Reglement voor uitgifte van exploitatievergunningen voor passagiersvaart voor het Amsterdamse binnenwater (hierna: “Reglement”) en de Criteria Beeldkwaliteit Passagiersvaartuigen.

Uit het Reglement blijkt onder meer dat aanvragen voor een ‘reguliere’ exploitatievergunning worden beoordeeld op vier gunningscriteria. Dat zijn de lengte van de boot, emissie van geluid, uitstoot van de motor en de uitstoot van de in de boot aanwezige voorzieningen. Ten aanzien van deze gunningscriteria was de Afdeling van mening dat er in het Amsterdamse vaarbeleid te weinig rekening werd gehouden met de invloed van moderne stuurmiddelen op de vlotte en veilige doorvaart. Voor een exploitatievergunning ‘Gezichtsbepalend’ geldt nog het criteria beeldkwaliteit.

Per gunningscriterium wordt een score toegekend aan een aanvraag op basis van de in het Reglement beschreven methodiek. Voor elke aanvraag wordt de eindscore vervolgens bepaald door de individuele scores op alle gunningscriteria bij elkaar op te tellen. Hoe hoger een aanvraag scoort, des te hoger komt hij op de lijst te staan. Voor aanvragen met een gelijke score – en dat zijn er heel wat geweest in de reguliere categorie – is de rangorde bepaald aan de hand van een loting. Uiteindelijk worden de vergunningen op basis van deze rangorde verleend. Met andere woorden; hoe hoger de score van de aanvraag des te groter is de kans dat de exploitatievergunning aan die aanvrager wordt verleend.

Uiteindelijk waren er 480 aanvragen die voldeden aan de door de gemeente gestelde eisen. De 135 vergunningen, onderverdeeld in de categorie ‘Regulier’ en 60 exploitatievergunningen in de categorie ‘Gezichtsbepalend’ zijn vervolgens na de loting onder de 480 aanvragen verdeeld.

De verdeling van schaarse vergunningen

Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “Afdeling”) volgt dat bestuursorganen bij het verlenen van schaarse vergunningen op grond van het gelijkheidsbeginsel mogelijke gegadigden in de gelegenheid moet stellen om naar de beschikbare vergunningen mee te dingen. Hiervoor dient het bestuursorgaan, voorafgaand aan de aanvraagperiode, informatie over de verdelingsprocedure, de periode waarbinnen een aanvraag kan worden ingediend en de criteria waarop de aanvragen worden beoordeeld adequaat bekend te maken.

Adequate bekendmaking houdt in dat de informatie over de verdelingsprocedure wordt geplaatst in een gemeenteblad, op een website van de overheid of landelijk dagblad.  Daarin moet onder meer nadere informatie worden gegeven over het aantal beschikbare vergunningen, de wijze waarop deze verdeeld zullen worden (zoals bij de rondvaartboten door middel van loting) en de eisen waaraan de aanvraag en aanvrager moeten voldoen.

Daarbij geldt dat de toe te passen criteria voorafgaand aan de procedure duidelijk moeten zijn en kunnen deze niet tussentijds worden aangepast en dienen op alle aanvragen te worden toegepast.

Bezwaar en beroep tegen de afwijzing of score

Een bijzondere positie in de verdeling nemen de aanvragen in waar – voor de loting – bezwaar tegen is gemaakt. Op grond van het Reglement krijgen deze aanvragen een voorwaardelijke score toegekend welke pas definitief op het moment dat het bezwaar gegrond is verklaard. Deze aanvragen deden dus ook mee in de loting.

Aandachtspunten voor de ondernemer

Omdat sprake is van een vast tijdspad, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een omgevingsvergunning voor een verbouwing, is de tijd waarbinnen de aanvraag kan worden ingediend en eventueel aangevuld zeer beperkt. Ten aanzien van een aanvraag voor een schaarse vergunning is het voor een ondernemer dan ook van groot belang dat een aanvraag volledig en correct is. Zorg er daarom bijvoorbeeld voor dat alle benodigde rapporten, tekeningen en certificaten met de aanvraag worden ingediend.

Het is verder zaak dat de ondernemer voorafgaand aan het doen van een aanvraag om een schaarse vergunning nagaat of er beleid bestaat omtrent de verlening van schaarse vergunningen, en of hij aan dit beleid kan voldoen. Is er wel beleid, maar kan hij daar niet aan voldoen, dan moet hij nagaan of hij nog tijdig maatregelen kan treffen om alsnog aan de vereisten te voldoen. In de praktijk komt het namelijk geregeld voor dat een ondernemer pas na de vergunningverleningsprocedure aan de vereisten kan voldoen, dat is echter niet voldoende.

Daarnaast verdient het aanbeveling, nu schaarse vergunningen niet voor onbepaalde tijd worden verleend, om na te gaan of de in het kader van de vergunningverlening gedane investeringen in de vergunningsperiode kunnen worden terugverdiend.

Heeft u naar aanleiding van deze blog nog vragen, dan kunt u contact opnemen met Frank Wijnveld of Jan Rube op 020 3032489 of per e-mail op info@rubewijnveld.nl.


Tijdelijke exploitatievergunningen rondvaartboten niet toegestaan

Het gemeentebestuur van Amsterdam probeert sinds enige jaren het aantal grote rondvaartboten op de Amsterdamse grachten te reguleren. In dat kader heeft het college van burgemeester en wethouders (hierna: “het college”) in 2014 op grond van nieuw beleid tijdelijke exploitatievergunningen verleend aan 13 rondvaartbootexploitanten. De verlening van deze exploitatievergunningen is gebaseerd op het nieuwe vaarbeleid van de gemeente Amsterdam (lees hierover meer in ons eerdere blog). Op grond van dit beleid worden, in tegenstelling tot voorheen, ten aanzien van rondvaartboten groter dan 14 meter enkel nog tijdelijke exploitatievergunningen verleend. In een recente uitspraak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “de Afdeling”) deze vergunningen echter vernietigd.

De procedures

In deze procedures ging de verlening van het beperkte aantal nieuwe tijdelijke vergunningen gepaard met de intrekking van eerder voor onbepaalde tijd verleende vergunningen. De nieuwe tijdelijke exploitatievergunningen gelden tot 2020. Het betreft hier voor alle duidelijkheid niet de exploitatievergunningen die gelden voor de periode 2020 tot en met 2030 en onlangs met behulp van een loting zijn verdeeld. De onderhavige uitspraak kan echter ook van invloed zijn op die exploitatievergunningen. Hieraan zullen wij in onze volgende blog aandacht besteden.
Voor een aantal rondvaartbootexploitanten betekende dit niet enkel dat hun exploitatievergunning voor onbepaalde tijd werd ingetrokken, maar dat zij ook uitgeloot werden voor een nieuwe tijdelijke exploitatievergunning. Met andere woorden; deze exploitanten mogen na 2020 hun activiteiten niet meer uitvoeren op de Amsterdamse grachten.

Volgens het college is het echter noodzakelijk om het aantal vergunningen voor rondvaartboten langer dan 14 meter te beperken. Het college is namelijk van mening dat deze rondvaartboten een vlotte en veilige doorvaart op de grachten belemmeren.

Een aantal exploitanten is het niet eens met de beperking van het aantal vergunningen. Zij hebben dan ook bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college. Volgens deze exploitanten hoeft de lengte van een boot geen nadelige effecten voor de doorvaart te hebben, als gebruik wordt gemaakt van moderne stuurmiddelen zoals een boegschroef of een roerpropeller.

Strijd met de Europese Dienstenrichtlijn

De Afdeling overweegt dat de tijdelijke exploitatievergunningen onder deze omstandigheden in strijd zijn met de Europese Dienstenrichtlijn en Nederlandse Dienstenwet. Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn en Dienstenwet mag het aantal vergunningen enkel worden beperkt als er dwingende redenen van algemeen belang zijn. Een dergelijke dwingende reden van algemeen belang is volgens het college de gestelde belemmering door grote rondvaartboten van de vlotte en veilige doorvaart.

De Afdeling is echter van mening dat het college in haar gemeentelijk vaarbeleid onvoldoende rekening heeft gehouden met de invloed van moderne stuurmiddelen op de vlotte en veilige doorvaart. De Afdeling verklaart het gemeentelijk vaarbeleid, waar dit beleid het aantal vergunningen voor boten groter dan 14 meter beperkt, om die reden derhalve onverbindend. De Afdeling vernietigd daarom de verleende tijdelijke exploitatievergunningen.
De enkele vernietiging van de tijdelijke exploitatievergunning zou overigens betekenen dat geen enkele exploitant nog over een exploitatievergunning zou beschikken. Daarom heeft de Afdeling tegelijk met de vernietiging van de tijdelijke vergunningen, de intrekking van de vergunningen voor onbepaalde tijd ongedaan gemaakt.

Conclusie

Deze uitspraak laat zien dat, waar een bestuursorgaan haar besluitvorming (deels) baseert op een beleidsregel, het voor een belanghebbende van groot belang is om niet enkel na te gaan of de besluitvorming aan de desbetreffende beleidsregel voldoet, maar ook na te gaan of de desbetreffende beleidsregel in overeenstemming is met de wetgeving waarop deze is gebaseerd.

Voor vragen over onder meer beleidsregels, de aanvraag van een exploitatievergunning en bezwaar- en beroepsprocedures kunt u contact opnemen met Rube & Wijnveld Advocaten op 020 3032489 of per e-mail op info@rubewijnveld.nl.


Vergunning rondvaartboten beperkt

Vergunningen voor rondvaartboten in de Amsterdamse grachten mogen niet meer voor onbepaalde tijd worden verleend. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze uitspraak kan grote gevolgen hebben voor de exploitanten van rondvaartboten in Amsterdam.

De gemeente Amsterdam past bij de verlening van vergunningen voor het vervoeren van passagiers per boot een zogeheten volumebeleid toe. Dit beleid kwam er kort gezegd op neer dat gelet op de drukte op de grachten maar een beperkt aantal vergunningen beschikbaar is en dat deze vergunningen voor onbepaalde tijd werden verleend. Dit heeft tot gevolg dat er weinig nieuwe plekken vrijkomen waar een ondernemer een vergunning voor aan kan vragen.

Een exploitant wiens vergunningaanvraag was afgewezen is tegen dat besluit een procedure gestart. De ondernemer is van mening dat de door de gemeente Amsterdam gehanteerde vergunningsprocedure ondernemers belemmert om zich op de Amsterdamse rondvaartmarkt te begeven. Dit is volgens de ondernemer in strijd met de Europese Dienstenrichtlijn. De Dienstenrichtlijn dient er voor te zorgen dat dienstverleners in heel Europa zich onbelemmerd in een andere lidstaat kunnen vestigen of tijdelijk diensten kunnen verrichten. Overheidsbeleid dat de vestiging of het verrichten van dienstverlening belemmert is op grond van de Dienstenrichtlijn dan ook niet toegestaan. In de Dienstenrichtlijn is bepaald dat diensten op het gebied van vervoer, met inbegrip van havendiensten niet onder de werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn vallen. Belemmeringen ten aanzien van deze diensten kunnen dan ook niet strijdig zijn met de Dienstenrichtlijn.

Bij het afwijzen van vergunningaanvragen voor rondvaartboten beroept de gemeente Amsterdam zich geregeld op een uitzondering in de Dienstenrichtlijn. Volgens de gemeente Amsterdam valt het verzorgen van rondvaarten onder het begrip vervoer als bedoeld in de Dienstenrichtlijn. Het volumebeleid werpt een belemmering op voor potentieel nieuwe ondernemers. Dit is volgens de gemeente Amsterdam echter niet strijdig met de Dienstenrichtlijn omdat vervoer van passagiers op een rondvaartboot valt onder het in de Dienstenrichtlijn uitgezonderde begrip ‘vervoer’, waardoor de Dienstenrichtlijn niet van toepassing is.

De Afdeling deelt deze mening niet. De Afdeling ziet het verzorgen van rondvaarten niet als het vervoeren van passagiers van punt A naar punt B, maar als vorm van vermaak. Niet elk vervoer van personen over water kan dan ook gezien worden als vervoer of stadsvervoer in de zin van de Dienstenrichtlijn.

De Afdeling overweegt verder dat het volumebeleid van de gemeente Amsterdam doordat een beperkt aantal vergunningen beschikbaar is voor bootvervoer gelet en de vergunningen voor onbeperkte tijd worden verleend strijdig is met de Dienstenrichtlijn. Volgens de Afdeling kunnen deze vergunningen alleen voor beperkte duur worden afgegeven. Daarbij overweegt de Afdeling dat, hoewel het mogelijk is om buiten de uitgifterondes in aanmerking te komen voor een vergunning, het gemeentebestuur in de praktijk op “inconsistente en niet inzichtelijke wijze uitvoering aan deze bevoegdheid” geeft. Dit is eveneens in strijd met de Dienstenrichtlijn, omdat die vereist dat vergunningsvoorwaarden duidelijk, ondubbelzinnig, transparant en toegankelijk moeten zijn.

Naar het oordeel van de Afdeling had de gemeente Amsterdam de gevraagde exploitatievergunning dan ook moeten verlenen.
Wat de precieze consequenties zullen zijn is nog niet met zekerheid te zeggen, maar de gemeente Amsterdam heeft in 2015 voor rondvaartboten groter dan 14 meter de eeuwigdurende vergunningen al omgezet naar tijdelijke vergunningen. Het is niet onwaarschijnlijk dat de gemeente Amsterdam naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling ook voor kleinere rondvaartboten de eeuwigdurende vergunningen zal omzetten naar tijdelijke vergunningen. Vergunninghouders zullen dan voor dat de geldingsduur van de vergunning verstrijkt, de vergunning moeten verlengen of een nieuwe vergunning aanvragen. In dat kader zal door de gemeente opnieuw worden beoordeeld of de exploitant aan de vergunningvereisten voldoet. Voldoet de exploitant niet aan deze vereisten dan zal de vergunning(-verlenging) worden geweigerd. Met als gevolg dat de exploitatie moet worden gestaakt. Daarnaast is de gemeente Amsterdam van plan de regels omtrent de exploitatie van rondvaartboten aan te scherpen. Tevens wil de gemeente Amsterdam het zogeheten ‘three strikes out’ principe in voeren. Dit betekent dat een exploitant bij de derde overtreding zijn vergunning verliest. De vanzelfsprekendheid van het bezitten van de eenmaal verleende vergunning wordt door deze maatregelen aanzienlijk verminderd. Dit zal in de toekomst mogelijk kunnen leiden tot meer en wisselende exploitanten van rondvaartboten op de Amsterdamse grachten.

Heeft u vragen over deze blog? U kunt contact opnemen met Jan Rube of Frank Wijnveld op info@rubewijnveld.nl of 020 303 2489