Vergunning van rechtswege niet mogelijk na vernietiging bestuursrechter

Hoe je het ook wendt of keert, overheden staan niet bekend om de voortvarendheid waarmee besluitvormingsprocessen worden doorlopen. Procedures kunnen maanden, soms jaren duren. Daar waar veel belangen tegen elkaar moeten worden afgewogen of er veel op het spel staat, is dat begrijpelijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om de besteding van publieke gelden of ingrijpende maatregelen voor een groep personen.

Voor besluitvormingsprocessen die minder “spannend” zijn en meer rechttoe rechtaan heeft de wetgever echter eind 2009 de zogenoemde “Lex silencio positivo”, of LSP, in het leven geroepen. Deze paragraaf (paragraaf 4.1.3.3 in de Algemene wet bestuursrecht komt er in hoofdlijnen op neer dat indien een bestuursorgaan niet tijdig op een aanvraag om een beschikking (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning) heeft beslist, deze van rechtswege is verleend. Dit om te voorkomen dat een aanvrager altijd, dus ook in de eenvoudige gevallen, naar een rechter moet stappen als het bestuursorgaan te lang doet over de aanvraag. Detail is wel dat de LSP expliciet van toepassing is verklaard op het betreffende type procedure. Zo is de LSP bijvoorbeeld wel van toepassing op de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, maar niet op de aanvraag om een Natuurbeschermingswetvergunning.

Het is duidelijk dat als de LSP op een bepaalde vergunningsprocedure van toepassing wordt verklaard, de vergunning van rechtswege is verleend als het bestuursorgaan niet binnen de wettelijke beslistermijn na de aanvraag een beslissing heeft genomen. In het bestuursrecht is het echter ook mogelijk dat een eerder verleende vergunning, om wat voor reden ook, door een rechter wordt vernietigd. Het gevolg is dat het bestuursorgaan – doordat de beslissing op de aanvraag is vernietigd – wederom op de aanvraag moet beslissen. Deze is namelijk niet vernietigd door de rechter. De beslistermijn gaat dan opnieuw lopen de dag na dat de uitspraak van de bestuursrechter is verzonden aan het bestuursorgaan. De vraag is echter of in die gevallen ook de LSP van toepassing kan zijn en dus ook mogelijk (en in sommige gevallen zelfs nog een keer) een vergunning van rechtswege kan ontstaan. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in de uitspraak van 21 oktober 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3255) antwoord gegeven op deze vraag.

In r.o. 2.3 overweegt de Afdeling dat de termijn waarbinnen een bestuursorgaan na een vernietiging van een beschikking door een bestuursrechter wederom dient te beslissen op een aanvraag aanvangt op de dag na de verzending van de uitspraak van de bestuursrechter aanvangt. Voor antwoord op de vraag of de LSP van toepassing is op deze (nieuwe) procedure zoekt de Afdeling aansluiting bij de Memorie van Toelichting op de LSP (Kamerstukken II 2007/08, 31 579, nr. 3, p. 51 en 52). Hieruit volgt volgens de Afdeling dat een vergunning in deze gevallen niet van rechtswege wordt verleend.

Het gevolg van dit oordeel is dat in het geval een bestuursorgaan na de vernietiging door de rechter er te lang over doet om een nieuwe beslissing op de aanvraag te nemen, de aanvrager toch – ondanks dat het een “LSP aanvraag” betreft – naar de rechter moet om een beslissing op de aanvraag af te dwingen.